Champagnestopsels vliegen met een snelheid van 40 km per uur uit de fles.
Dit is wat een team van Duitse wetenschappers ontdekte nadat ze een fles champagne goed hadden geschud. Volgens hun berekeningen is het theoretisch mogelijk dat kurken zelfs 100 km per uur kunnen bereiken.
Deze snelheid is niet verbazingwekkend als je weet dat de druk in een champagnefles twee keer groter is dan die in een autoband, namelijk zes bar.
Pas dus steeds op bij het ontkurken van een fles. Houd steeds je duim op het stopsel bij het verwijderen van het muselet.
Alleen wanneer een fles flink gekoeld uit de koelkast komt en niet wordt geschud, is er bijna geen druk en moet je je geen zorgen maken over de snelheid van de kurk.
Sabreren is het onthoofden van een fles mousserende wijn met een sabel. (‘sabre’ is Frans voor sabel) De mondelinge overlevering wil dat het gebruik is ontstaan in de Napoleonistische tijd. Napoleon was kind aan huis in de Champagne. Hij trok nooit ten strijde zonder een ossenwagen vol champagne. In 1812, tijdens de slag om Smolensk, zouden de Fransen voor het eerst de flessen met hun Briquet (de door Fransen gebruikte sabel uit die tijd) hebben onthoofd. Althans, zo wil de legende. Volgens sommige bronnen waren het dan weer de Kozakken die de champagne, buitgemaakt op de Fransen, als ultieme vernedering van de vijand sabreerden.
Vandaag wordt de kunst van het sabreren in stand gehouden door de Confrèrie du Sabre d’Or, een wereldwijd broederschap dat werd opgericht in 1986 door de Franse restaurateur Jean-Claude Jalloux.
Om hun Briquet niet te beschadigen, sabreerden de soldaten uit de 19e eeuw wellicht met de lemmetrug van de sabel en niet met de snijkant.
Tegenwoordig gebruiken de sabreurs replica’s van het Franse Briquet. Ze sabreren met de botte snijkant van hun champagnesabel die speciaal ontworpen is voor het onthoofden van flessen. Deze replica’s zijn gemaakt van verhard staal en vaak voorzien van een laagje nikkel om te vermijden dat de sabel dof zou worden van de ‘zure’ champagne.
De prijs van zo’n sabel en de daarbij passende accessoires (kist, schede, sabelkwast en de gewenste gravure) varieert tussen de 500 en 1000 euro.
Gelukkig zijn er voor de gewone liefhebbers ook goedkopere, zij het ietwat amateuristische, sabels op de markt. Je vindt ze in de champagne- en souvenirboetieks van Reims en Epernay.
Hoe correct sabreren?
- Koel de fles tot de juiste temperatuur = 6 °C.
- Verwijder de wikkel, het muselet en de capsule.
- Steek je duim in de ziel van de fles en houd ze schuin, 30 à 40 graden t.o.v. jezelf.
- Laat de sabel eens over de flessenhals glijden om te kijken of er geen oneffenheden zijn.
- Geef vervolgens met een vloeiende beweging een tik op de zwakste plek van de flessenhals.
De sabrage is perfect wanneer er geen glassplinters zijn, de snede recht is en … er niet werd gemorst.
Je kan champagne bekomen in flessen van verschillende formaten.
In de flessen tot en met de magnums laat men de champagne rijpen ‘sur lattes’ om ze vervolgens klaar te maken voor de verkoop. Bij de kleinere producenten worden de grotere formaten vanaf de Jeroaboam uitsluitend gemaakt op bestelling.
Deze grote fles wordt dan gevuld met de inhoud van meerdere kleinere flessen en vervolgens mooi aangekleed. Dit heeft uiteraard een invloed op de kwaliteit van de bubbels , zodat je deze grote formaten beter niet te lang bewaard. Vooral op speciale gelegenheden, zoals huwelijksfeesten, zijn deze grote flessen heel populair.
Grote champagnehuizen hebben door hun grotere afzetmarkt meer vraag naar de grote formaten. Zij produceren de in de Jeroaboam gerijpte bubbels wel.
De flessen en hun inhoud:
Melchisédech: 40 liter (equivalent van 54 flessen)
Primat: 27 liter (equivalent van 36 flessen)
Salomon: 18 liter (equivalent van 24 flessen)
Nabuchodonosor: 15 liter (equivalent van 20 flessen)
Balthazar: 12,8 liter (equivalent van 16 flessen)
Salmanazar: 9 liter (equivalent van 12 flessen)
Mathusalem: 6 liter (equivalent van 8 flessen)
Rehoboam: 4,5 liter (equivalent van 6 flessen)
Jeroboam: 3 liter (equivalent van 4 flessen)
Magnum: 1,5 liter (equivalent van 2 flessen en wordt beschouwd als de ideale flesmaat)
Fles: 75 cl
Halve Fles: 37,5 cl
Un Quart: 18,75 cl (wordt ook wel Piccolo genoemd)
Un Huitième: 9,4 cl
Vandaag heeft het juiste champagneglas een puntige bodem, loopt het breder uit naar boven om aan de rand opnieuw naar binnen te gaan. Dit tulpglas houdt de aroma’s in het glas en stimuleert de vorming van de belletjes.
In de 17e eeuw was de fluit het meest populaire champagneglas. De trends in die tijd zorgden ervoor dat het glas steeds smaller en hoger werd. Op de duur werd het zodanig onpraktisch voor obers en traiteurs dat het werd vervangen door de coupe.
De coupe is een verhaal op zich. Volgens de legende liet de ontwerper ervan zich inspireren door de borsten van Marie-Antoinette, vrouw van Louis XVI. Helaas is de coupe helemaal ongeschikt om champagne te drinken. De aroma’s en de belletjes verdwijnen immers heel snel in dit soort glas. Omdat men in de Belle Epoque vooral de zoete Demi-Sec champagne dronk, vond men dit destijds niet eens zo erg.
Het correct ontkurken van een fles champagne is een ritueel, een ceremonie bijna.
Je verwijdert de wikkel rond de kurk en vervolgens het ‘muselet’ (= het muilkorfje dat de kurk op zijn plaats houdt). Je houdt de fles lichtjes schuin en draait vervolgens aan de fles en niet aan het stopsel. Je voelt dat de kurk eruit zal willen knallen maar je zorgt voor enige tegendruk zodat die er zachtjes uitkomt met een zuchtje. De zogenaamde ‘soupir érotique’.
Wist je dat je zes keer aan het ijzerdraadje moet draaien om het muselet volledig te openen?
Tips:
Bij wat oudere flessen zal het stopsel moeilijker uit de flessenhals komen. Zorg dat je voldoende grip hebt op de kurk. Dit kan eenvoudig door het muselet rond de kurk te laten. De ijzerdraadjes zorgen voor een betere grip waardoor ook vastzittende stopsels makkelijk en correct kunnen worden verwijderd.
Er zijn vandaag speciale knijptangen op de markt om champagnestopsels mee uit de fles te halen. Geen nood als je zo’n ding niet in huis hebt: een notenkraker is even efficiënt.
Open de flessen niet te snel na aankoop. Als ze net gebotteld zijn, laat je ze best een maand of drie rusten zodat de liqueur d’expédition (likeur van wijn en suiker die aan de champagne wordt toegevoegd na de dégorgement) zich kan vermengen in de hele fles. Vraag daarom steeds aan de producent naar de datum van de dégorgement (handeling waarbij de flessen van hun bezinksel worden ontdaan).
Net als goede stille wijn laat je je allerbeste cuvées (Cuvée de Prestige, Millésimes, …) best ademen vooraleer je ze inschenkt. Je zal versteld staan van de aroma’s die zich na een tiental minuten openbaren.
Wanneer je een fles champagne wil openen volgens de regels van de kunst, dan mag het stopsel niet knallen. De knal zorgt voor een sneller verlies van koolzuur.
Maar heb je een feestje, laat het stopsel dan maar lekker knallen. Een party is niet compleet zonder knallende champagnestopsels.
Niet alleen het ontkurken van een fles champagne dient te gebeuren volgens de regels van de kunst. Ook het koelen, het serveren, het bijschenken en het plaatsen van een lege fles in de koeler kent zijn eigen ceremonie.
Champagne drink je het best op een temperatuur van 6 tot 9° C, dus wel koel maar niet te koud. Oude millesimes kun je zelfs nog wat ‘warmer’ drinken, tot 11 à 12 ° C.
Hoewel het praktisch is om steeds een koel flesje bubbels bij de hand te hebben, bewaar je champagne best niet in de koelkast. De variërende temperaturen kunnen de smaakstructuur te fel aantasten. Je fles daarentegen snel koelen in het diepvriesvak is al helemaal uit den boze.
De perfecte manier om je fles op de beste temperatuur te krijgen, is ze 20 minuutjes laten koelen in een emmer met 2/3 water en 1/3 ijsblokjes. Ben je in tijdsnood dan kan je dit proces versnellen door wat zout aan het water toe te voegen.
Zoals elke andere wijn kan ook champagne naar kurk smaken. Bubbels worden dus ook steeds voorgeproefd.
Vervolgens wordt de champagne aan de overige tafelgenoten uitgeschonken. Dit gebeurt in twee keer. De eerste keer worden twee vingers champagne uitgeschonken, de tweede keer wordt het glas tot driekwart gevuld.
Correct serveren doe je door je duim in de ziel van de fles te houden en er voor te zorgen dat het etiket voor iedereen goed zichtbaar is.
Bijschenken doe je in principe alleen wanneer het glas volledig leeg is. Iemand die geen champagne meer wenst, kan dit eenvoudig laten blijken door een bodempje in zijn of haar glas te laten staan.
Zondig je tegen bovenstaande etiquette, dan is dat niet zo erg. Wel een doodzonde is een leeggeschonken champagnefles ondersteboven in de ijsemmer zetten.
Uit respect voor de wijnmaker spreid je het doek over de koelemmer en leg je er de lege fles horizontaal op, met het etiket naar boven gericht.
Een huwelijk, een geboorte, een communie, … al deze gelegenheden zijn de moeite waard om je eigen etiket op de flessen te laten plakken.
Je kan bij quasi alle producenten terecht om je gepersonaliseerde flessen te laten maken. Je kiest gewoon een kwaliteit (Brut, Cuvée de Prestige, …) en je stuurt een digitale foto en het tekstje dat je op het etiket wenst naar de producent.
Gepersonaliseerde etiketten zijn helemaal niet duur, maar je moet je wel een minimum aantal flessen bestellen (aantal is afhankelijk van de producent). Meestal kan het al vanaf 18 à 24 flessen.
Zorg er trouwens voor dat je zulke bestellingen tijdig plaatst. De producent drukt de etiketten immers niet zelf af. Hij moet de tijd hebben om dit met de drukker te regelen.
De nachtelijke voorjaarsvorst kan in april en mei veel schade toebrengen aan de zich ontluikende wijnstokken. In alle noordelijke wijnstreken probeert men zich hiertegen te beschermen.
Dat doet men bijvoorbeeld door:
- Doeken aan te brengen rond de wijnstokken om ze te beschermen tegen de kou.
- Water te spuiten over de knoppen waardoor er zich een laagje ijs rond vormt waarin de temperatuur constant 0 °C blijft.
- Grote windmolens te laten draaien om koude luchtlagen te verdrijven.
Of men doet zoals in de Champagne waar men de wijngaarden verwarmt met kacheltjes: chaufferettes.
Deze kacheltjes worden op gelijkmatige afstand in de wijngaard verspreid. Ze zorgen voor een aanzienlijke stijging van de temperatuur en voor een feeëriek lichtspel.
Een alternatief voor de kacheltjes zijn grote potten paraffine. Reuzenkaarsen.
Putten, bulten, verkeersremmers allerhande, … je in de Champagne aangekochte bubbels krijgen heel wat te verduren tijdens de reis naar huis.
Probeer de impact van de rit te beperken door je flessen niet in de rijrichting te plaatsen maar wel horizontaal ten opzichte van de rijrichting in de koffer te zetten. Op deze manier verklein je de invloed van het remmen en het accelereren.
Een fles die net een rit van een paar honderd kilometer heeft ondergaan, laat je best een paar weken rusten vooraleer je ze opent. Eigenlijk geldt dit voor elke wijn.
Wil je champagne in de beste omstandigheden bewaren, zorg dan voor een tril- en tochtvrije, donkere plek met een constante temperatuur tussen de 10°C en 14°C en luchtvochtigheid van 80%.
Heb je een wijnkoelkast dan is het een klein kunstje om aan bovenstaande voorwaarden te voldoen. Heb je die niet, probeer ze dan zoveel mogelijk te benaderen.
Flessen worden ook best horizontaal gestockeerd en niet rechtop geplaatst. Hoewel deze regel steeds meer tegenstanders kent (sommigen beweren dat rechtopstaand bewaarde flessen langer parelen), verkiezen wij om ze neer te leggen omdat een vochtige kurk het beste afsluit.
Wat is de houdbaarheid van champagne?
Als regel geldt dat champagne net zo lang kan worden bewaard (in bovenvermelde omstandigheden) als de tijd die hij heeft gerijpt.
Een gewone Brut ‘sans année’ die bijvoorbeeld twee jaar heeft gerijpt, zou in principe twee jaar kunnen worden bewaard. Toch raden we aan om de champagne ‘sans année’ te drinken binnen het jaar na de aankoop.
De houdbaarheid van speciale cuvées en Millésimes ligt gevoelig hoger dan die van de gewone champagne.
Deze champagnes rijpen meestal veel langer dan de gewone cuvées en daarenboven worden ze vaak samengesteld zonder of met een beperkt percentage Pinot Meunier. Hoewel dit een schitterende druivenvariëteit is, heeft ze als zwakke plek haar beperkt bewaarpotentieel.
Naast de rijpingstijd en de gebruikte druivensoorten is de kwaliteit van de druiven (het ene oogstjaar is beter dan het andere) een derde factor die de bewaartijd van de bubbels beïnvloed.
Wanneer je de champagne niet bij de producent maar bij een handelaar koopt, is er nog een simpele, doch belangrijke vraag die je je moet stellen in functie van de bewaartijd:
Hoe lang ligt deze fles al gestockeerd bij de handelaar? Indien de omloopsnelheid bij de handelaar niet groot is en je koopt een flesje dat er bijvoorbeeld al acht maanden in het rek ligt …
Durf deze vraag gerust te stellen. Zeker wanneer je de flessen niet direct zal consumeren.
James Bond is trouw aan de kroon en aan zijn glas Bollinger. Althans, dat is hij vandaag in de films.
In de boeken van Fleming dronk 007 Taittinger. Bond dronk en at namelijk alles waar Ian Fleming verzot op was en Taittinger was Fleming’s favoriete champagnemerk.
Ook op het witte doek dronk James aanvankelijk Taittinger, tot in 1963. In dat jaar werd er in ‘From Russia with love’ een vergiftigd glas Taittinger geschonken. Voor het champagnemerk was dit de reden om de samenwerking met MI6 stop te zetten.
En dus dronk James Bond vanaf dan Dom Pérignon. Hij deed dit onder andere in: Dr. No, Goldfinger, Thunderball, You only live twice, On Her Majesty's Secret Service, The Man with the Golden Gun, The Spy Who Loved Me.
Vanaf 1979 werd Bond een loyale Bollinger-drinker. Het merk is sindsdien onlosmakelijk met 007 verbonden.
Films waarin Bollinger werd geschonken: Live and Let Die, Moonraker, A View to a Kill, A License to Kill, The Living Daylights, Goldeneye, Tomorrow Never Dies, The World Is Not Enough, Die Another Day, Casino Royale, Quantum of Solace, Skyfall.
Wanneer Dom Pérignon de methode uitvond om wijn te laten mousseren, stelde zich meteen een volgend vraagstuk: hoe sluiten we de flessen af?
Aanvankelijk werden de flessen afgesloten met een in jutte gewikkelde en in olie gedrenkte houten pin. Om de fles helemaal luchtdicht te maken, kwam er een laagje was bovenop. Dit was verre van ideaal en de houten pin werd snel vervangen door een kurk die met een vlasdraad op zijn plaats werd gehouden.
De druk in de champagneflessen was echter zo groot dat de kurk niet zelden door de vlasdraad heen sneed.
In 1844 kreeg Adolphe Jacquesson het idee om tussen de kurk en de vlasdraad een capsule (= het metalen plaatje, ook wel plaque genoemd) te plaatsen. Nu ging het kostbare goedje ging niet meer verloren door beschadigde kurken maar de draad werd nog steeds aangevreten door ratten of rotte gewoon in de vochtige kelders.
Het heeft nog ongeveer 10 jaar geduurd vooraleer de handelaars ijzerdraad gingen gebruiken. Dit gebruik vereiste dan weer speciale knijptangen waarmee men lussen maakte in de draad om hem rond de kurk aan te spannen.
Het eerste bedrijf dat zich toelegde op de fabricage van de ‘plaques’ was de maatschappij Lemaire. Deze capsules waren in het begin neutraal maar wat later werd er ‘CHAMPAGNE’ in geslagen. Het was Champagne Pol Roger dat in 1906 als allereerste de capsules begon te versieren.
Hoewel we vandaag nog steeds anonieme capsules kennen, ze worden door de verzamelaars ‘passe-partouts’ genoemd, hebben de meeste producenten hun gepersonaliseerde plaatjes. Sommige producenten voorzien zelfs een verschillende capsule per cuvée.
Meer dan 150 jaar na de uitvinding van dit functioneel gerei zijn er naar schatting zo’n 30.000 placomusophilisten die deze champagnecapsules of plaques verzamelen.
Gezien er dagelijks nieuwe plaques op de markt verschijnen, zal het aantal collectioneurs alleen maar stijgen.
De catalogus van Lambert is de bijbel van de placomusofilisten en geldt als dé referentie voor de ruilwaarde van de verschillende plaques.
De echte hobbyisten schuimen ruilbeurzen en rommelmarkten af om hun collectie uit te breiden. Maar, de plaques worden ook te koop aangeboden op gespecialiseerde websites en op het populaire E-bay.
Enkele sites: www.aupalaisducollectionneur.com en www.lacapsule.com
Placomusophilie is een prachtige verzamelhobby. Heb je ook zin gekregen om capsules te verzamelen? Kraak alvast een flesje en je eerste capsule is binnen!
Of verzamel je liever de etiketten op de flessen? Ook mooi, dan mag je jezelf ‘oenolabelphilist’ noemen.
Hiernaast vind je het gamma capsules van het champagnehuis E. Barnaut.
Je kan ze ter plaatse kopen in de boetiek of per post laten opsturen.
Dom Pérignon het procédé om de wijnen te laten schuimen zou uitgevonden hebben op 3 augustus 1670? Hoewel. Merkwaardig genoeg is er wat twijfel over het precieze jaartal. Hij verbleef van 1668 tot 1715 in de abdij van Hautvillers, maar voorts is de beschikbare informatie heel onduidelijk. Enige zekerheid is dat Dom Pérignon zijn champagne uitvond op 3 augustus ( een verjaardag om niet te vergeten!), maar welk jaar…
…Gosset het oudste wijnhuis in de Champagne is: opgestart in 1584.
…Ruinart het oudste champagnehuis is: gesticht in 1729.
Andere oude en gerenommeerde champagnehuizen zijn: Taittinger (1734) en Moët (1743).
…het grootste vat bij Mercier ligt? Het vat werd speciaal vervaardigd voor de wereldtentoonstelling van Parijs in 1889 en heeft een inhoud van 150.000 liter (= 200.000 flessen).
…de grootste fles champagne (2 meter hoog) en de grootste kurk (1 meter hoog) bij Beaumont de Crayères in Epernay staan? Beide curiosa staan tentoongesteld aan de ingang van het huis, je kan er niet naast kijken.
…een zilveren lepel in een geopende champagnefles hangen om het koolzuur niet te laten vervliegen, zinloos is? Dit is gewoon een fabeltje. Het enige wat werkt, is een degelijke champagnestopper.
…de wikkel rond de flessenhals in het begin geen decoratieve functie had? De wikkel dateert uit de tijd dat er nog geen liqueur d’expédition (likeur van wijn en suiker) werd toegevoegd na het degorgeren (handeling waarbij de flessen van hun bezinksel worden ontdaan). De wikkel moest het lage niveau van de fles verbergen. Met ander woorden: het was gewoon gezichtsbedrog. Vandaag heeft de wikkel nog uitsluitend een esthetische functie.
…Champagnebelletjes zo klein zijn dat ze met het blote oog niet te zien zijn? De bubbels die we waarnemen, bestaan eigenlijk uit een heleboel samengeklitte minuscule bubbeltjes. Er zitten er ongeveer 47 miljoen in een fles.
13 mei 1950, op die dag startte de kroniek van een autokoers die zou uitgroeien tot de meest prestigieuze racewedstrijd in de geschiedenis van de automobiel: de Formule 1.
De eerste grote prijs werd gereden op het circuit van Silverstone in Engeland. Vandaar trok het circus naar Monaco, Indianapolis, Bremgarten, Spa-Francorchamps en op 2 juli 1950 stond de grote prijs van Frankrijk op het programma.
Deze zesde grote prijs van het seizoen werd beslecht op het stratencircuit van Reims-Gueux. Een razendsnel, driehoekig circuit dat lange rechte stukken afwisselde met bochtige passages tussen de glooiende wijngaarden. Het circuit was bijzonder populair omdat het het uiterste vergde van de piloot en zijn machine. De Argentijn Juan Manuel Fangio was die dag de snelste over de iets meer dan 300 km.
De producenten Paul Chandon Moët en Frédéric Chandon de Brailles, twee kozijnen en liefhebbers van de autosport, offreerden een jeroboam Moët & Chandon aan de winnaar van de eerste Grand Prix F1 op Franse bodem. Deze sympathieke geste werd enorm gesmaakt. Een nieuw ritueel in de Formule 1 en in de andere prijskampen van de gemotoriseerde sporten was geboren.
Aanvankelijk namen de winnaars hun fles champagne gewoon mee naar huis. Tot in 1966 de Zwitserse coureur Jo Siffert, winnaar van de 24 uur van Le Mans, ongewild het gebruik verrijkte met een extra ritueel. De kurk knalde onverwacht uit de te warme fles die hij net had ontvangen en de menigte werd getrakteerd op een heuse champagnedouche.
Het jaar erop, in 1967, vierde de Amerikaan Dan Gurney zijn overwinning met een opzettelijke champagneregen voor de toeschouwers. Het schudden van de fles champagne en het besproeien van de omstanders tijdens de overwinningsceremonie groeide uit tot een traditie op bijna alle podia van de autosport. Behalve in Bahrein waar de winnaar van de Grote Prijs F1, uit respect voor de Islamcultuur, geen champagne maar Waard, een niet alcoholische, mousserende vruchtendrank op basis van rozenwater en granaatappel, over zijn collega’s en teammaten spuit.
Van 2000 tot en met 2015 was het gerenommeerde champagnehuis G.H. Mumm hofleverancier van de champagnedouches op het podium van de Formule 1.
Sinds het seizoen 2016 besproeien de piloten mekaar op het podium met Amerikaanse bubbels uit Napa Valley: Chandon Sparkling Wine. Bernie Ecclestone was niet akkoord met de inkrimping van het sponsorbudget van champagneleverancier G.H. Mumm en nam daarop de drastische beslissing om over te stappen naar een eenvoudige mousserende wijn. Nico Rosberg werd zo de eerste wereldkampioen die zijn titel mocht vieren met een bescheiden schuimwijntje.
Onze smaakpapillen hebben er geen moeite mee om zout, zuur, zoet en bitter te herkennen. Van jongs af wordt ons geleerd dat dit de enige vier basissmaken zijn maar … klopt dit wel?
In het begin van vorige eeuw ontdekte de Japanse professor Ikeda een smaak die niet overeenstemde met de 4 bovenvermelde smaken. Hij noemde deze ‘nieuwe’, sterke smaak ‘umami’, wat ‘hartig’ betekent in het Japans.
De stof die de smaak umami bepaalt is mononatriumglutamaat van het aminozuur glutaminezuur. Ze ontstaat bij de afbraak van eiwitten tijdens de bereidingen van vlees of vis, tijdens het rijpingsproces van fruit en groenten of tijdens fermentatieprocessen. (Aminozuren zijn bouwstenen van eiwitten die we terugvinden in dierlijke en plantaardige eiwitten)
Gezien champagne het resultaat is van een fermentatie- of gistingsproces kunnen we een wetenschappelijke link leggen tussen champagne en de umami smaak.
Champagne rijpt ‘sur lies’ (= op de gistresten) en oude champagnes, vooral oude millésimes, zijn gedurende lange tijd in contact gekomen met de gistbezinksels in de fles. Vandaar dat er een zekere affiniteit is tussen champagne en umami smakende producten zoals: sojasaus, oude kazen of zeewier. Ondertussen is het ook duidelijk dat champagne rijker is aan aminozuren dan om het even welke andere wijn.
Omdat het moeilijk is om smaken te beschrijven, hierbij nog wat producten die umami smaken: bouillon, gedroogde tonijn, makreel, oesters, eend, tomaten, spinazie, erwten, parmesan en … moedermelk. Voor velen is umami dus de eerste smaak waarmee ze in contact zijn gekomen. Het hoeft dus geen wonder te heten dat champagne de beroemdste drank ter wereld is geworden.
Ook in de Champagne is men er zich van bewust dat de hulpbronnen van de huidige en toekomstige welvaart eindig zijn. De hoofdrolspelers in de champagneactiviteiten dragen dan ook hun steentje bij tot duurzame ontwikkeling en trachten hun ecologische voetafdruk te verkleinen.
De wijnbouwers in de Champagne snoeien elk jaar zo’n 150.000 ton snoeihout bij elkaar. Vroeger werd dit druivenstokhout verbrand (het wordt ook gebruikt om te barbecuen) of liet men dit gewoon liggen in de wijngaard. Vandaag wordt dit snoeihout naar de glasfabriek Verallia in Oiry gebracht. Dit is de belangrijkste producent van champagneflessen. Deze ‘verrerie’ zet het snoeihout om in gas waarmee ze hun ovens aanvoeren. Hiermee is de cirkel rond, het snoeihout van de druivenstok is de brandstof voor het maken van de champagnefles.
Een champagnefles van 75 cl woog tot voor kort 900 g. Vandaag is er een nieuwe fles ontwikkeld die 65 g lichter weegt: 835 g. Met het blote oog zie je geen verschil met het oude, zwaardere model. De fles nog lichter maken was onmogelijk omdat ze anders niet meer zouden kunnen weerstaan aan de grote druk die in de fles wordt ontwikkeld. (6 bar of +/- 2 x de druk in een autoband).